banner-energie.jpg

Worden de stijgende energieprijzen opgevangen door de index?

16/12/2021 - 09u

De energieprijzen swingen de pan uit. Heel wat consumenten wachten dan ook angstvallig hun energierekening af. Zal ons systeem van automatische indexering, waarbij lonen, sociale uitkeringen en pensioenen worden aangepast aan de stijgende levensduurte, volstaan om de schok op te vangen?

De coronapandemie veroorzaakte een ongeziene impact op de economie. Die werd maar liefst 6,5% kleiner. Toch manifesteert het economisch herstel zich vandaag sneller
en sterker dan verwacht, zij het niet zonder neveneffecten. Door de sterke toename van de wereldwijde vraag tegenover aanbodproblemen in veel sectoren, zijn de prijzen van
allerhande materialen en grondstoffen de afgelopen maanden geëxplodeerd. Ook de energieprijzen ontsnappen daar niet aan, denk aan de prijzen voor gas, elektriciteit, stookolie
en motorbrandstoffen.

Wie een vast contract heeft afgesloten, ondervindt nog niet direct gevolgen van de stijgende prijzen wanneer het contract nog lopende is. Voor consumenten met een variabel contract is de impact wel duidelijk. Wie een gemiddeld verbruik heeft en in augustus 2021 een eindafrekening heeft gekregen van het afgelopen jaar, zal gemiddeld € 181 hebben moeten bijbetalen. Indien de prijzen echter even hoog blijven als het niveau van september de komende maanden, dreigt er een eindafrekening van € 713 voor wie een variabel contract heeft en in maart 2022 een eindafrekening krijgt van het afgelopen jaar.

Gezondheidsindex

Intussen loopt de prijs voor diesel en benzine verder op, met een maximumprijs die zich op het hoogste niveau ooit bevindt. Hiervoor wordt een werknemer of sociaal verzekerde
echter niet gecompenseerd via de index, aangezien die samen met alcoholische dranken en tabak worden uitgesloten bij de berekening van de gezondheidsindex. En het is de
gezondheidsindex die (afgevlakt) de basis vormt voor de indexeringen van de lonen, sociale uitkeringen en pensioenen.

De prijsevolutie van elektriciteit, aardgas en stookolie wordt wel opgevolgd in de gezondheidsindex. Ze hebben een gezamenlijk gewicht van 51,34 promille in de index, ofwel
5,134%. Ze oefenen dus een belangrijke invloed uit op de toename van de inflatie, die van 4,16% naar 5,64% ging in november, het hoogste niveau sinds juli 2008 (5,90%). Hierbij
dient wel de nuance gemaakt te worden dat de hoge inflatie (= prijsevolutie ten opzichte van dezelfde maand één jaar eerder) ook een gevolg is van de lage prijzen tijdens de coronacrisis in 2020.

Vertraging

Het moment waarop een werknemer zal gecompenseerd worden voor deze prijsverhogingen is afhankelijk van het indexeringsmechanisme dat van toepassing is. Voor de lonen van werknemers in de publieke sector alsook voor de sociale uitkeringen en pensioenen wordt er gewerkt met de spilindex die telkens 2% hoger ligt en die onder invloed van de stijgende energieprijzen reeds in augustus 2021 werd overschreden. In de privésector vindt de indexering periodiek (bijvoorbeeld elke maand of elk jaar) of door middel van een spilindex (die anders dan 2% kan zijn) plaats.

Een voorbeeld

Een werknemer die bijvoorbeeld in een paritair comité werkt waar de lonen jaarlijks op 1 oktober worden geïndexeerd, zal een indexering toegekend krijgen die 1,12% hoger ligt dan zonder de stijgende prijzen van gas, elektriciteit en stookolie het geval zou geweest zijn. Op het Belgische mediaan brutoloon van € 3 486 betekent dit een stijging van het brutoloon met € 39,04. Voor een alleenstaande zonder kinderlast en zonder extralegale voordelen betekent dit een stijging van het nettoloon met € 19,06.

Indien deze werknemer een gemiddeld verbruik heeft met een variabel contract en hiervoor een afrekening krijgt in september, betekent dit een stijging van de factuur van € 181 ofwel € 15,08 per maand tijdens het afgelopen jaar. Aangezien het nettoloon met € 19,06 toeneemt, wordt de betrokken werknemer dus volledig gecompenseerd voor de toekomstige meerkost. Wanneer deze een partner heeft met eenzelfde loon zonder dat er sprake is van een hoger verbruik, hebben zij een gezamenlijke toename van hun inkomen met € 38,12 en zullen zij dus ruimschoots gecompenseerd worden, wat in praktijk ook een compensatie voor de prijsstijging van de afgelopen maanden met zich meebrengt. Dit illustreert dus duidelijk het belang van de loonindexering in België.

Ontoereikende indexering

Waar dit in 2021 nog voldoende was, lijkt de toekomst minder sereen te worden in 2022. Op basis van nieuw onderzoek van de CREG dreigt de eindfactuur voor gezinnen met een variabel tarief op te lopen tot 700 euro, ofwel € 58,33 per maand, waarvoor een indexering met 1,12% niet zal volstaan. Het is echter zo dat de recente prijsstijgingen van eind september en begin oktober nog niet werden verrekend in de index (waarin bovendien ook tariefformules worden opgevolgd die pas met de nodige vertraging de stijgende  energieprijzen op de internationale markten in hun tarieven verwerken). Dus zelfs bij een stabilisatie van de prijzen vanaf heden, zal de impact van de stijging op de index uiteindelijk hoger uitvallen dan 1,12%. De mate waarin een werknemer of sociaal verzekerde voldoende wordt gecompenseerd voor de factuur van de afgelopen maanden én de toekomstige factuur hangt dus af van situatie tot situatie. Onder meer het verbruik, de gezinssamenstelling en het type contract spelen hierbij een rol. Over het algemeen kan er geconcludeerd worden dat het Belgische indexsysteem uiterst belangrijk is om de ergste schokken op te vangen en op die manier de koopkracht te beschermen. Reden te meer om dit systeem ook in de toekomst te vrijwaren.

Kies een ACLVB-secretariaat bij u in de buurt voor de beste service ::
Of zoek uw secretariaat via de kaart